Betoog ChristenUnie Best n.a.v. huisvesting burgemeester
In de raadsvergadering van 27 november hebben alle fracties een verklaring afgelegd over de huisvesting van burgemeester van Aert. Het betoog van de fractie van de ChristenUnie staat hieronder weergegeven. Daarbij heb ik mij laten leiden door de notie dat omzien naar elkaar ook ‘Geloof waardig’ dient te zijn. Ik hoop dat u zich in mijn stellingname kunt herkennen.
Voorzitter, Nu de burgemeester zijn voornemen tot verhuizen onomkeerbaar heeft gemaakt door af te zien van een herbenoeming is dit nog slechts een terugblik. Een betoog, zonder sluitende reconstructie of beïnvloeding van resterende mogelijkheden. En na deze terugblik, voorzitter, hoopt mijn fractie weer vooruit te kijken.
In de zomervakantie, waar blijft de tijd, las ik in De Volkskrant een dubbelinterview met twee toepasselijke uitspraken. Beatrice de Graaf zei (in een ander verband) ‘dat je zelfs in tijden van crisis en onzekerheid veel kunt bereiken met integere bestuurders. En met eerlijk zijn over wat haalbaar is en wat niet.’ Ernst Hirsch Ballin zei ‘dat als de politiek alleen bezig is met de korte termijn, ze ineffectief wordt.’ Beide zijn waar en stemmen tot nadenken.
Voorzitter, dit leek mij een betere opening dan maar meteen met de verhuisdozen in huis te vallen. Ook ik ben weleens verhuisd. Maar dat een simpel verhuisbericht zoveel te weeg kan brengen heb ik nooit durven vermoeden. In de Handreiking Burgemeesters staat dat de beoordeling welke verhuisvoorziening in een individueel geval het meest gewenst is de primaire verantwoordelijkheid van de gemeenteraad is. De gekozen wijze van wonen is met medeweten van de raad tot stand gekomen, althans heeft men aanvankelijk genoegen genomen met het hebben van een woning.
Door de afwezigheid van notulen of een deugdelijke wijze van vastlegging daarover hebben raad en burgemeester bewust een risico genomen. Evenmin kan van de raad worden gezegd dat het verstandig is om vage afspraken te maken en vervolgens op de naleving daarvan 4 jaar niet toe te zien, laat staan te anticiperen. Over de uitleg van artikel 71 van de Gemeentewet dat een burgemeester ook daadwerkelijk naast het ‘wonen’ ingeschreven moet staan in de Gemeentelijke Basis Administratie verschillen de meningen. Het artikel is destijds ingesteld om te zorgen dat met de mobiliteit anno 1851 een burgemeester toch steeds tijdig op de plaats delict kon zijn. De tijd dat alleen de dokter en de notaris een automobiel hadden. Artikel 71 van de Gemeentewet heeft hen overleefd. En vervolgens werd na enige jaren de raad verrast met een verhuisbericht. Dat ongetwijfeld onderwerp van gesprek geweest is tussen de burgemeester en zijn vrouw en gezinsleden en als zodanig doordacht te noemen is.
Het is bemoedigend om te lezen dat zelfs het alom gerespecteerde Eindhovens Dagblad, dat toch altijd weet waar ze het halen moet, (als het al niet gebracht wordt) na een moeizame zoektocht strandde bij een gepensioneerde hoogleraar Staatsrecht die, ondanks zijn grote verdienste op het gebied van wetgeving inzake het Dualisme, niet verder kwam dan de kwalificatie ‘raar’ en de ontboezeming dat ‘hij ook niet weet wat de wetgever heeft bedoeld’. Complicerende factor is dat artikel 71 van de Gemeentewet geen strafbaarstelling kent. Safe by the bell! met dank aan de wetgever. En dan werd er ook nog voor onbepaalde tijd het etiket ‘vertrouwelijk’ aan gehecht. Geheim zou beter geweest zijn. Want alleen dat is ondeelbaar. Maar een verhuizing geheim houden is wel heel bijzonder. En de raad zou dat ook niet geaccepteerd hebben. Wat hij van de raad kon vragen was met het label ‘vertrouwelijk’ het hoogst haalbare. Een embargo voor bepaalde tijd zou een goed alternatief geweest zijn, maar een gepasseerd station.
De in de Gemeentewet opgenomen actieve informatieplicht zegt dat de Raad geïnformeerd dient te worden als het onderwerp: - maatschappelijke aandacht mag verwachten, - publiciteitsgevoelig is en/of - politiek gevoelig is. Dan is louter een verhuisbericht te summier. Maar kennelijk was op dat punt de actieve informatieplicht bij burgemeester en raad minder bekend. Ik heb er niemand over gehoord. Ook de overige collegeleden niet. Zijn handelwijze verdient geen schoonheidsprijs. Maar zoals dat politiek gaat, het heeft geen zin om zich te verschuilen achter het toenmalige presidium of seniorenconvent. De huidige raad van Best had naar de mening van de ChristenUnie de bestuurlijke moed moeten hebben om verder vooruit te kijken. Want als de raad zo graag handhaaft bij woonruimte, waarom dan gedoogd bij een te royale toepassing van de Ruimte voor Ruimte regeling? Of waarom, ook een vorm van huisvesting, de oneigenlijke winterstalling van een olifant gedoogd? De vraag over het woonplaatsbeginsel had naar de mening van mijn fractie ondergeschikt dienen te zijn aan het antwoord op de vraag ‘willen wij de termijn van deze burgermeester verlengen?’ En als dat zo is, wat dan te doen met die woonplaats? En daar, voorzitter, had de raad alle kanten mee op gekund.
Zonder belerend te willen zijn; wetten zijn uit hun aard statisch. Maar ook zonder wetswijziging kan een wet enige dynamiek krijgen en bij de tijd blijven. Het voorleggen van een rechtsvraag aan de Hoge Raad kan, op basis van voortschrijdend inzicht in gewijzigde omstandigheden, leiden tot een ontwikkeling van het recht. In dat licht is ook de visie van Job Cohen zoals weergegeven in het VNG Magazine van eind augustus jl. vermeldenswaardig. Hij zegt daarin: “Afstanden worden relatief. Als een burgemeester nou al jaren in een buurgemeente woont, en daar graag wil blijven, - waarom zou je je daar druk over maken? Een gemeenteraad die zich hierover opwindt heeft het zelf zover laten komen!’
Bij afwezigheid van een strafbaarstelling zal Best niet gedaagd worden. Want welk belang heeft een Commissaris der Koning of Minister van Binnenlandse Zaken om een landelijk proces van zo gewenste Bestuurlijke hervormingen te frustreren? Wat is het belang van enig rumoer van een niet meer bij deze tijd passend wetsartikel als je dat afzet tegen het belang dat de gemeente Best en haar inwoners hebben bij bestuurlijke continuïteit, op een moment dat ze dat hard nodig heeft? Wat kan een interim-burgemeester die ook niet in ons dorp komt wonen daaraan bijdragen? De burgemeester van Rotterdam heeft het recht om in het 32 kilometer verderop gelegen Hoek van Holland te wonen en heeft dan 3 kwartier nodig om op de Coolsingel te komen!
Kortom, voorzitter, deze raad had met dank aan de in september 2013 acterende naar bevind van zaken moeten handelen. En niet vanuit de verdediging voorzitter. Geweeklaag van een raadslid, geuit in Groeiend Best van 1 augustus jl., dat (ik citeer) “burgers een petitie opstellen om de burgemeester te behouden en daarmee de raad (speak for yourself zou ik zeggen) in een onmogelijke positie brengen” hoort niet ‘des raadslid’ te zijn. Net zomin als de uitspraak dat “een burgemeester die kennis draagt van een dergelijk voornemen het de initiatiefnemers ten strengste had moeten ontraden omdat hij kon vermoeden dat de Raad dan zou moeten terugkomen op een eerder ingenomen standpunt”. Ja, laat dat maar even op u inwerken! Ik ben als raadslid voor de ChristenUnie mede gekozen om burgers te ondersteunen bij het uitoefenen van hun grondrechten.
Niet om ze daarvan af te houden! Burgers hebben recht op vrijheid van meningsuiting. Artikel 14 van de Gemeentewet zegt daar iets over. Ook is het naar de mening van mijn fractie ethisch discutabel dat een raadslid enkele jaren rondloopt met in de plaatselijke horeca opgedane wetenschap uit eigen waarneming of horen zeggen en dat niet deelt met collega-fractievoorzitters. Maar dat komt misschien omdat je de gewetensvraag of ook een raadslid zijn broeders hoeder kan zijn liever uit de weg gaat. Er is gesproken over gedogen. Dat laatste zou de raad als geheel of raadsleden afzonderlijk kwetsbaar kunnen maken. Wat het gedogen betreft, voorzitter, is mijn fractie na bestudering van wet- en regelgeving van mening dat de raad de vrijheid heeft om een gedoogsituatie te formaliseren. Zeker waar het gaat om een niet gesanctioneerd artikel. Dat maakt het verschil met zaken waarvan men denkt dat ze vergelijkbaar zijn. Die zijn zo doende niet vergelijkbaar. Niet is gebleken van bestuurlijk lef of enige nieuwsgierigheid naar wet -en regelgeving. Want als partijen bestuurlijke vernieuwing en een gekozen burgemeester hoog in het vaandel hebben staan, dan dient er voor die burgemeester ook iets te kiezen te zijn. Z
elfreflectie betekent voor raadsleden dat we de splinter in het oog van de ander mogen zien, maar ook moeten waken voor een balk in het eigen oog. Dan is voor de fractie van de ChristenUnie de keuze voor een stabiel gezinsleven van meer gewicht. En waar de Gemeentewet het ten smalste heeft over waar een burgemeester slaapt acht mijn fractie het van groter belang te weten waar en wanneer hij waakt! De raad dient zich te realiseren dat bij een volgende benoeming zij zichzelf de gevangene heeft gemaakt van dat woonplaatsbeginsel. Ik durf zelfs te stellen dat er stemmen zullen opgaan om verder te gaan dan de wetgever vereist en de inschrijving in de Gemeentelijke Basis Administratie onderdeel laat zijn van de benoeming.
Collega’s; Is daarmee de bestuurlijke toekomst van Best en onze inwoners gediend? Voorzitter, dit gezegd hebbende zal duidelijk zijn dat naar de mening van de ChristenUnie allereerst een degelijk raadsdebat gevoerd had moeten worden. En naar goed politiek gebruik partijen wederzijds meningen hadden gewisseld. Dat zou de raad en haar burgemeester gesierd hebben. Dat had gekund voorzitter. En dan had ik vandaag mijn motie om ‘als raad kennis te nemen van het verhuisbericht en over te gaan tot de orde van de dag’ in stemming gebracht. Dat zou ook helderheid verschaft hebben. En wellicht hebben geleid tot het behoud van een burgemeester en zeer gewaardeerde vertegenwoordiger van de gemeente Best in de overleggremia van de MRE en SRE. Maar helaas werden wij geconfronteerd met een voldongen feit. Het zal duidelijk zijn dat wij als raad ons geen 2e keer te buiten mogen gaan aan slordige afspraken.
Het past de raad om als mede veroorzaker een Mea Culpa uit te spreken. Met de brede achterban van de ChristenUnie wil ik ook het Kerklatijn recht doen. Het Mea Maxima Culpa acht ik niet van toepassing. Voorzitter, voor de ChristenUnie staat de integriteit van de burgemeester niet ter discussie. Onhandig? ja! Te snel een conclusie getrokken? Ja, dat denk ik ook. Met als gevolg dat beide partijen de controle op het proces verloren? Ja ook dat! Met als gênante bijkomstigheid vervuilende duiding, zoals over vermeend belastingvoordeel. Ik herhaal Hirsch Ballin nog maar eens: “Behoedt ons voor het korte termijn denken en ineffectief maken van deze raad”. Een zin die in een ambtsgebed niet misstaan zou hebben.
De raad heeft een kans laten lopen om aan te geven dat een door de tijd ingehaald wetsartikel ondergeschikt mag zijn aan de bestuurlijke toekomst van haar burgers. Bij bestuurlijke vernieuwing en het zo veelvuldig door Ministers en Commissarissen van de Koning bepleitte samenvoegen van kleinere gemeenten hoort ook een aangepaste kijk op artikel 71 van de Gemeentewet. De omstandigheden hebben ons de mogelijkheid onthouden om daaraan invulling te geven. Wij, de ChristenUnie, hadden samen met de burgemeester in een volgende periode verder willen werken aan die bestuurlijke toekomst. Dat zou meerwaarde gehad hebben! Zijn keuze voor zijn gezinsleven is helder. De ChristenUnie respecteert dat en wenst hem sterkte.
Aaldert van der Vlies,
Raadslid ChristenUnie Best